De eerste stap in het leren programmeren is kennis van de notatie: hoe noteer je een programma? Aan welke vorm-regels moet een programma voldoen?
Net als bij een natuurlijke taal hebben we te maken met een symtax (grammatica) die bepaalt welke programma's (zinnen) wel-gevorm zijn, en welke niet.
Direct na de vorm speelt de betekenis (semantiek) een rol. De vorm hangt direct samen met de betekenis. We hoeven alleen de betekenis van wel-gevormde programma's te begrijpen.
"De maan is van kaas." is een welgevormde zin. Deze heeft ook een duidelijke betekenis - hoewel het (in de meeste gevallen) een onware uitspraak betreft. (Vraag: bedenk een context waarin deze uitspraak waar is.)
Het derde aspect betreft het gebruik (de pragmatiek): hoe gebruik je een programmeertaal om je doel te bereiken - bijvoorbeeld het oplossen van een bepaald programmeerprobleem.
In veel programmeercursussen wordt vooral aan de eerste twee aspecten aandacht besteed. Het is duidelijk dat je die moet beheersen; maar het beheersen daarvan helpt nauwelijks bij het gebruik.